voltooid deelwoord 6

Schrijf eerst de verleden tijd op van het werkwoord. Schrijf daarna het werkwoord in de voltooid tegenwoordige tijd.
Gebruik de regel van 't kofschip.

hele werkwoordverleden tijdvoltooid tegenwoordige tijd
straffenhij hij
vergissenjullie jejullie je
kostenhet nietshet heeft niets niets
blaffende hondjes de hondjes
dopenjij jij
krakenhet ijs het ijs
verpotenhij hij
kuchenik ik
ontploffenhet het
huilenwij wij
levenhij hij
verhuizenzij zij
bloedenik ik
verheugenik meik me
bloeiende planten de planten
verkledenwij onswij ons
rekenenhij hij
blozenik ik
vermoedenwij wij
scheldenjij jij hem uit
denkenwij wij het
roepenik ik
rijdenhij hij
wetenhij hij het
klinkenjullie jullie
doenik ik het
houdenwij wij
begrijpenjullie jullie